Vrede is genoeg
Van 19 tot en met 25 september liep Damiaan mee als routegids van zo’n 300 mensen die verspreid over zeven dagen de wereldvredesvlam verder droegen of toezongen op de 136 kilometer ‘walk of wisdom rondom Nijmegen’. Een eindverslag.
Vrede is genoeg
Wij zijn geroepen om lief te hebben.
Je zou het willen roepen in deze wereld: tegen de soldaat in de bulldozer,
tegen het kind met de steen […]
Tegen de martelaar met het mes in de hand
Tegen de demonstrant met het spandoek
voor een vluchtelingenkamp
Maar zeg het vooral tegen jezelf,
als je je ergert, als je boos bent, als je niet geloofd wordt.
deel uit van de liefde die elke mens in zich draagt […] (Felicia Dekkers m.u.z. niet cursief)
Bij de aftrap van de vredesweek ga ik weg. We hebben de route opgedeeld in 28 verschillende stukken en het is gelukt om voor elk stuk een vlamdrager te vinden. Ik verheug me op een bonte aaneenschakelijking van mensen: van praktizerende moslims tot sceptische filosofen, van hindoes tot bahai’, van zen beoefenaren tot leden van een Apostolisch Genootschap. Er zitten een paar yoga docenten bij, maar ook gewoon’ twee vriendinnen die van wandelen houden en de vrede willen steunen. Persoonlijk loop ik op het thema strijd: de strijd met mezelf, de ander en de wereld.
De wereldvredesvlam: een klein, lief, maar stabiel vlammetje in een koperen mijnwerkerslamp. De vlam is aangestoken met licht dat afkomstig is van een vuur dat in 1999 bijeen werd gebracht met vlammen van alle zeven continenten. Het vuur werd levend overgevlogen vaak in vliegtuigen van de luchtmacht. Om de drie, vier kilometer wordt de vlam overgedragen aan een nieuwe vlamdrager, die vaak weer een paar andere mensen heeft meegenomen met wie de vlam wordt gedeeld.
Vanaf het prille begin ontstaat er bij de overdracht een grappig en tegelijk ontroerend ritueel: de vlamdrager krijgt ook een lint omgehangen met witte vlaggetjes waarop de meeste lopers aan het eind van hun tocht een vredeswens schrijven. De meesten buigen deemoedig het hoofd als het lint om hun hoofd wordt gedaan. De een draagt het met frivoliteit, de ander met waardigheid als was het een burgemeestersketting. Een van de vlamdragers legt voorzichtig een hand op het lint dat precies tegen haar buik hangt: “Ik voel de warmte op mijn buik.”
De eerste avond worden we opgewacht, welkom geheten in een kleine kerk: een haag van lichtjes in de schemering, waardoor we de lamp naar binnen brengen. Met de vlam wordt een kaars aangestoken. We zingen. We zwijgen. Na afloop is er wijn.
Verlaat de weg van het cynisme
Hervind de onschuld van een kind
Aanvaard de consequentie
dat vrede bij jezelf begint. (Freek de Jonge)
Dag 2: op een oorlogskerkhof loopt de vlamdrager, een gepensioneerde architect uit Amsterdam, tussen gedenkstenen van meer dan duizend jonge soldaten, 70 jaar terug van over zee naar hier gevlogen om te sterven voor de vrijheid van een land dat de meesten van hen niet kenden. ‘Eén kaars kan duizenden andere kaarsen aansteken zonder haar levensduur te verkorten” (Buddha). De vlamdrager wankelt even, de lamp wiegt heen en weer in zijn hand, die hij hoog houdt alsof hij met wierook zwaait, herinneringen tot leven wekkend, respect en liefde voor leven dat werd uitgeblazen. Hoog op de heuvel draagt hij de vredesvlam over aan een Duitser en zijn vriendin uit Rusland. In stilte, hand in hand, koersen ze de lamp de grens over.
Dag 3: twee vluchtelingen lopen met ons mee, niet verder dan de grens van Nederland omdat ze niet verder mogen reizen. Een immens bos. Drie vrouwen uit Columbia die even meelopen. We zwijgen. We praten. We zingen een lied. De vluchteling uit Kasjmir laat cartoons zien over de manipulatie van beelden in de pers, even staan zijn glunderende stem en gezicht op serieus, dan lacht hij weer: “When I’m sad, I walk into the woods. The trees sing to me a song of love.”
Wanneer ik later die dag twee vrouwen over de velden gids, pikt één van hen een veertje op.
Dag 4: in een oud klooster van de kapucijnen eten we eige
ngemaakte soep met brood en kaas op planken. Met dertig man zingen we ´vrede en alle goeds´ terwijl we even elkaars hand vasthouden. Er worden mantra’s gezongen begeleid op keyboards en gitaar, de speler doet zijn ogen dicht – ik volg hem op zijn weg naar binnen.
Dag 5: in de stromende regen worden we ontvangen voor het station van Wijchen door de pandit van een hindoe tempel. De vlam gaat gedurende 500 meter door wel twintig paar handen tot bij de tempel, waar de lamp na het avondeten achter een gordijn wordt gezet. Met trompetgeschal komt de vlam tevoorschijn en gaan de gordijnen open: naast grote, fel gekleurde godenbeelden prijkt onze kleine lamp van vrede. De pandit: voor ons zijn alle godsbeelden een manifestatie van het ene Goddelijke. Wij zullen nooit anderen proberen te bekeren naar die van ons, want die beweging verandert niets. Ik vertel hem dat mijn geloof hartelijkheid is. Hartelijkheid in vele gedaanten, over de grenzen van cultuur of religie, van land of persoonlijkheid.
Op dag 6 bukt een wandelaar bij de kant van een sloot, hij plukt iets eetbaars dat hij me aanbiedt. Een haag van bomen wuift ons toe terwijl we langzaam een snelweg overgaan. In de tuin van twee kunstenaars ontsteken we waxinelichtjes met vuur van de vredesvlam, waarna we ze in bootjes wegduwen, de vijver op.
Dag 7
“Mensen gevraagd.
Er worden mensen gevraagd.
dringend mensen gevraagd
mensen temidden van mensen gevraagd.” (Coert Poort)
Ik denk bij mezelf, in hoeveel gedaanten moeten mensen hartelijkheid zien voordat ze weer in liefde geloven? Voordat ze weten dat liefde – hartelijkheid is er een verschijning van – geen voorwaarden nodig heeft: enkel een hart om in ontvangen te worden. We organiseren deze vredesweek als walk of wisdom haast zonder geld: we vragen geen entree en hoeven nergens entree te betalen. Vrijwel de hele week krijg ik van anderen mijn eten en drinken, niet zelden zonder dat ik ze daarvoor ooit heb gezien.
`Want door te geven, ontvangen wij.` Het is waar, Franciscus. Mensen zijn blij om te geven: hun tijd, hun logeerkamer, kapel of meditatieruimte, eten en drinken. Een lid van het apostolisch genootschap gaat naast me lopen als hij ziet dat ik moe ben. Zwijgend, gewoon naast me lopend. Totdat ik na een tijdje zucht. ‘Goed zo,’ knikt hij vriendelijk.
Zowel de christenen van het Jacobskerkje als de Alevitische moslims zijn blij om samen stil te staan bij een monument voor gesneuvelde soldaten. Net zoals ze het waardevol vinden aan elkaar de vredesvlam te overhandigen halverwege de spoorbrug.
We redden deze week geen mensen en brengen ook geen oorlog tot bedaren. Maar de vrede laat zich zien in de vele gedaanten van hartelijkheid tussen mensen van verschillende achtergrond. Tussen al hun mooie gebaren schijnt de Liefde. Vrede is voor mij haar vrucht. En de strijd? Die ben ik vergeten. Vrede is mij genoeg.
Damiaan Messing
Foto (boven, tractor): Bart Kouwenberg