“Tijd is geen geld, tijd is leven” – verslag van Robert Peters (pelgrim 3159)
“In het raamkozijn van het Dijkhuisje bij Beuningen heb ik een klein kompasje neer gelegd. Die lag in de lade bij mijn overleden partner. Zo’n klein kompasje ter grootte van een bierflesdop maar dan van plastic… Ik wilde het ergens neerleggen. Zij was niet iemand die zo nodig iedereen “de weg moest wijzen” maar indien nodig, wel anderen behulpzaam wilde zijn met het vinden van de juiste richting.. Mocht iemand het nodig hebben mag het worden meegenomen. Maar het mag ook blijven liggen.”
Lees hieronder het verslag van Robert Peters uit Gees.
Het is niet de eerste keer dat de gedachte mijn hoofd vervult. Wandelen, wandelen is trainen in traagheid. Ik bedoel, wandelen is voor een mens de meest langzame wijze van voortbewegen. Je bent een uur onderweg en nog maar zo’n 5 kilometer verder. En dat zal voor veel mensen te langzaam gaan nu je -zeker voor langere afstanden- daar tijd voor móet nemen. En dat gunnen we onszelf niet meer.
Tijd nemen voor dingen die zo op het eerste gezicht op zinloos gesjok lijken. Een nutteloze bezigheid in de visie van velen. Want voordat je ergens bent, ben je uren verder. Uren in tijd. Vier uur wandelen is ook 8 keer het gras maaien, 4 wasmanden met strijkgoed wegwerken. Drie keer al m’n ramen lappen en zo kan ik de tijd nog wel meer “economiseren.” Sommigen zeggen zelfs: “tijd is geld.”
Nou, tijd is helemaal geen geld. Dat tijd geld is, is onzin. Tijd is geen geld. Tijd is leven. En dat mag je invullen met wat je maar wil. Sommigen doen dat door tijd te gebruiken om geld te verdienen. Veel geld. Meer dan ze nodig hebben. Ik ben blij voor ze als ze daar gelukkig van worden. Maar tijd is gewoon leven. En als je wilt mag je tijd “verlummelen.” Of “verwandelen.” Als je tijd maar lééft en laat leven… En ik leef tijd door wandelen. Méér verbonden met je omgeving. Wind voelen, temperatuur, zonnestralen en als het tegenzit- nou ja, tegenzit..- een plensbui die je huid doorweekt. Alles om je heen omringt je langer. Is langer bij je. Dat is voor mij wandelen. Trainen in traagheid….
En met zo’n pelgrimsachtige tocht komt daar nog iets bij. Je bent alleen. Geen 44000 mensen die als een lang lint over een dijk slingeren. Geen euforisch juichende mensenmassa’s die je willen doen geloven dat je nóóit alleen loopt… Nou wel dus. Je bént alleen. Tijdens mijn tocht hoorde ik vaak alleen mijn voetstappen en in het ritme dáárvan het zacht krakende geluid van mijn rugzak…
Je hebt ook geen afleiding. Ja, natuurlijk. Je begeeft je door prachtige landschappen die heel lang bij je blijven, soms en snel wisselend: een heideveld, bospaadje, zandverstuiving, maisveld. Weiden en akkers en vaak een kerktoren die je urenlang nastaart.
Maar die geven geen afleiding voor een bijna eindeloze stroom gedachten en diepgevoelde emoties ín dat alleen zijn… Die onderga je en worden diep gedacht en gevoeld.
Mensen zeggen tegen me, hoe goed en lief bedoeld: “je moet afleiding zoeken; in je werk, sociaal leven en in een even sociale “media” (waar ik toch al niet zo goed in ben), ga er op uit..”
Tsja….Ik weet het niet.
Als ik afleiding wil zet ik Netflix op, te vergelijken met dat als je je beroerd voelt, er twee paracetamolletjes in mikt. Dát is afleiding. Afleiding is naar iets zoeken. Actief je gedachtestroom een andere kant op willen dirigeren, of zelfs willen blokkeren. Maar dat ervaar ik niet tijdens de tocht. Enkel een eindeloze stroom aan gedachten, emoties, diep en intens. Variërend van diep filosofische gedachten tot de -evenzo diep filosofische- vraag: “ben ik nu écht verdwaald…?”
En plots, ergens, érgens , ik geloof gedurende etappe 5 of 6, érgens tussen Alverna en Bergharen geloof ik, was mijn hoofd op een moment helemaal leeg. Gewoon hélemaal leeg…Geen enkele gedachte, niets, enkel zijn. Deel uitmakend van, één met alles om me heen.. Zó bijzonder…
—————-
Bijzondere ontmoetingen zoals met de schippersvrouw van het pontje bij Ravenstein waar ik even mijn hart uit heb kunnen storten naar aanleiding van haar vraag waarom ik de tocht deed….. Een ontmoeting die precies even lang duurde als de Maas breed is… Daarna een zwaai en weer verder..
—————–
Kerktorens. Nou, je komt er een paar tegen. Het zijn er nogal wat. De ene heb je nog niet achter je gelaten of de volgende is alweer in zicht. En niet alleen dat ze je nastaren. Soms verwelkomen ze je vanuit een verte. Soms duiken ze zomaar op, alsof bijna uit het niets. Een andere keer staan ze aan de zijkant en begeleiden je ze bijna urenlang.. Elk met een eigen uitstraling. Ze zijn als bakens, wachters.
Tijdens mijn laatste etappe op de Waaldijk zie ik héél in de verte de contouren van de St Stevenskerk die mij de illusie geven dat ik er bijna ben. Het voelt als een kompas. Dáár moet ik naar toe. Daar voltooi ik mijn tocht na ook dáár te zijn begonnen. Vele kerktorens terug…
Overigens, ik ben niet zo van de religie en dogma’s. Ik kan mij meer vinden in wat Kafka ooit heeft gezegd: “ik weet niet of er zoiets is als een hemelse verlossing, maar ik wil ‘m wel elk moment waard zijn…”
—————–
In het raamkozijn van het Dijkhuisje bij Beuningen heb ik een klein kompasje neer gelegd. Die lag in de lade bij mijn overleden partner. Zo’n klein kompasje ter grootte van een bierflesdop maar dan van plastic… Ik wilde het ergens neerleggen. Zij was niet iemand die zo nodig iedereen “de weg moest wijzen” maar indien nodig, wel anderen behulpzaam wilde zijn met het vinden van de juiste richting.. Mocht iemand het nodig hebben mag het worden meegenomen. Maar het mag ook blijven liggen.
—————–
Grappig. Ik realiseer me dat behoudens het gebruik van het pontje ik geen gebruik heb gemaakt van een “gemotoriseerd” voertuig…Niet in een auto gezeten of zoiets dergelijks. Bijzondere gedachte.. Ook heb ik gebruik gemaakt van het vuilniszakje om wat zwerfafval in te verzamelen. Een paar lege blikjes, een leeg sigarettenpakketje. Vervolgens kwam ik echter nergens een afvalbak tegen om dat zakje ergens in te kunnen deponeren…
—————
Een paar dagen later op de trappen voor de Sint Stevenskerk. De “walk of wisdom” voltooid. Voel me een beetje leeg, maar tegelijkertijd vol van “wisdom.” En als het geen wisdom is? Ach, dan komt die gewoon met de jaren denk ik…
En nu? Ben ik nu gelouterd? Nee. De “Wisdom” in pacht? Ook niet. Alleen een bijzondere ervaring rijker. Een heel bijzondere ervaring en de herinnering daaraan koester ik.
In gedachten loop ik de tocht nog eens na. En de speld, die hangt in mijn woonkamer naast de ets van de Sint Stevenstoren die zelfs in mijn ouderlijk huis heeft gehangen….
Daarnaast, Ik weet dat ik in vele gedachten ben geweest zoals zij in de mijne.
Ben weer thuis.. En nu maar weer gewoon verder. Gewoon weer verder, en net zoals die bijzondere week, stap voor stap….
De herinneringen koester ik, aan elke stap..
———–
Robert Peters, Gees (pelgrim 3159)