Stilstaan bij… de Walk of Wisdom: het laatste stuk (verslag van pelgrim Simone Venderbosch, deel 3 van 4)
Tekst & beeld: Simone Venderbosch
Ik liep de Walk of Wisdom in de hete zomer van 2018. De zomer waarin het KNMI code oranje uitgaf en iedereen afraadde om naar buiten te gaan. Juist díé zomer liep ik mijn eerste echte pelgrimage, mijn eerste meerdaagse. Niet zo vreemd dus dat halverwege de tocht de intense hitte en de vermoeidheid hun tol gingen eisen. Na het hoogtepunt bij het Emmausklooster, beleefde ik de vijf dagen daarop het dieptepunt van mijn wandeling, maar ook de ontlading van het voltooien van mijn reis. Dagen waarin ik strijd lever met zowel de elementen als mezelf en er reddende engelen op mijn pad kwamen.
Na een moeizame achtste dag kom ik aan op m’n bestemming. De camping blijkt verrassend genoeg een oase van blije mensen te zijn. Wat een cadeautje na deze dag! De eigenaressen denken met me mee over het avondeten. “Wacht maar even. Lust je soep? Ik kijk even wat we nog hebben.” Tien minuten later komt ze terug met courgettesoep en een dienblad vol groentes uit eigen tuin, een blikje tonijn en pruimen. Soep en sla, mijn favoriete eten. Hoe kan dit toch allemaal gebeuren? Deze goedheid is haast té overweldigend.
Wandelende postduif
Na een goede nachtrust, biedt de eigenaresse mij koffie aan. In de zon breek ik mijn tent af en plof daarna dankbaar op haar zitje neer. Ze heeft echt heerlijke koffie. Er volgt een mooi gesprek, drie kopjes koffie lang. Ik zit zo fijn en we kletsen zo gezellig, dat ik bijna vergeet dat ik nog ga wandelen vandaag. Ik moet de groetjes doen aan de mensen van mijn volgende camping. En ik heb haar gisteren de groeten gedaan van de mevrouw van Terrazul. Leuk om een postduif te zijn. Ik schud iedereen op het veldje nog even de hand en ga verder wandelen. Tegen die tijd is het inmiddels al half elf…
Een moeilijk stuk
Al die fijne mensen om me heen versterken gek genoeg m’n eenzame gevoel. Ik ga een moeilijk stuk tegemoet. Onderweg stop ik vaak om mezelf weer bij elkaar te rapen. Daarnaast probeer ik kracht uit mijn omgeving te halen en in het hier en nu te blijven. Ik kom langs een omdenk-bankje, een schaduw in de vorm van een hartje, het riet wuift naar mij en de bladeren aaien troostend op m’n armen. Het mag niet baten.
Zittend op een omgevallen boom in het bos, ben ik mijn emoties niet meer de baas. De steekvliegen steken mij en er valt een eikel op m’n hoofd, en ik laat het gelaten over me heen komen. Ik probeer te glimlachen als ik de bezorgde blikken van voorbijgangers zie. Het liefst wil ik nu oplossen in het niets. Ik wil niet verder en niet terug. Het wordt zo donker in mij. De enige die nu bij me is, ben ikzelf. Ik ben mijn eigen demon en mijn eigen troost. Daardoor ben ik ook de enige die mij hier nu uit kan halen. Dus ik snuit mijn neus, herpak me en sta weer op van de boomstam om mijn reis te vervolgen.
Achter de wolken…
Bij de plaatselijke forellenvijver lik in mijn wonden. Ik neem een pijnstiller tegen de pijnlijke spier in mijn schouder en stop een pluk wol in m’n sok op de plek waar een nieuwe blaar in de maak is. Terwijl ik van een heerlijke verse forel geniet, zie ik de wolken voorbijgaan. Er trekt een donkere wolk over. Ik glimlach om de symboliek. Maar daarachter is het blauw. Zie je, het gaat wel voorbij. Ooit…
Het volgende stuk is echt een kwelling. Ik breek meerdere keren en de kilometers lijken voorbij te kruipen. Als de camping in zicht is, loop ik ook nog prompt verkeerd. Het kampeerterrein ligt tegen het bos en is bijna volledig in de schaduw. Ik doe de groeten zoals afgesproken, waarna de eigenaars mij een stoel uitlenen. Vervolgens maak ik een praatje met de buren, regel een hamer en de wifi-code, laad de telefoon op, omwikkel mijn kapotte tentstok met leukoplast en neem een heerlijke douche. Hierna kan ik eindelijk neerploffen, opgelucht dat mijn dag voorbij is.
Alles is ranzig
De tiende dag neem ik een rustdag. Ik doe een wasje en bekijk mezelf en mijn spullen. Mijn dubbele blaar is gescheurd en ziet er ranzig uit. Net zoals alles ondertussen ranzig is. En ik houd niet van ranzig. Maar het went. Ranzige handdoeken vol zweet en zand gebruik ik inmiddels gewoon nog een keer. Van mijn rugzak kun je ondertussen ook een pittig bouillonnetje trekken. Ik slaap met m’n hoofd op mijn zak met ondergoed. Ook de latgedrukte bolletjes en lauwe groentes in gerecyclede verfrommelde plastic zakjes kunnen mij intussen niet meer deren. Ik verzorg mijn blaren, maak mijn laatste proviand op en krijg weer nieuwe energie.
Kamperen op een autokerkhof?
Na deze rustdag, maak ik me op voor de laatste etappes. De 11e dag is weer een warme dag. Als ik uiteindelijk aankom op mijn bestemming, kan ik wel door de grond zakken. Achter een golfplaten schuur, waar je eerder een autokerkhof zou verwachten, is mijn camping. “Ah nee, nee nee nee”, schiet het door mijn hoofd. “Niet dit! Niet nu!” De eigenaar wijst me waar ik mijn tent kan neerzetten. Er is welgeteld niemand. Uitgeteld ga ik onder een afdakje zitten, waar het zowaar nog drukkender is. Hier wil ik niet zijn.
Vermoeidheid slaat toe
Ik dub wat ik moet doen en ga online op zoek naar een alternatief. Er blijkt zowaar 1 minuut verderop een B&B te zijn. Opgelucht meld ik me af bij de campingeigenaar en loop ik naar de B&B. Een fijne plek met alleraardigste mensen, die me een pannenkoek aanbieden, evenals een frisse, nette kamer. Ik geniet van de luxe en maak overal gretig gebruik van. Toch merk ik dat mijn energie nu echt op begint te raken. Ik ben moe en onhandig. Zo laat ik het koffiezetapparaat overstromen, waarna ik een halve rol wc-papier nodig heb om alles schoon te krijgen. Vervolgens knoei ik achtereenvolgens de hele boel onder terwijl ik noedels eet, laat een kopje kapotvallen terwijl ik met volle armen bij de voordeur sta stoot mijn hoofd aan de badkamerdeur, laat mijn waterzak leeglekken op de vloer en strooi overal vuil van de camping rond. Owww, sorry mensen. Maar ohhh, wat heb ik heerlijk geslapen in dat goddelijke bed!
De laatste etappe
De laatste dag pik ik de route weer snel op. De zon schijnt, de wind waait licht en ik ben weer op de dijk. Elke ochtend weer de dag beginnen met zo’n heerlijk vrij gevoel; wat een ultiem geluk! Van de dijk naar de uiterwaarden. Langs het water is het lekker koel, en de schepen die voorbijkomen maken het vakantie-achtige gevoel compleet. Wat een rust en wat een stilte! Hier geniet ik zo van.
Bij het water doe ik mijn rugzak af en loop de golvenbreker op. Aan het einde ga ik even rustig zitten met een kleitablet in mijn hand. Deze heb ik eerder op de reis meegekregen toen ik aan een vuurceremonie meedeed. Ik sta even stil bij de wens die ik erop heb geschreven. Hierna geef ik hem nog een laatste kusje mee en gooi ik hem in het water. Weer iets moois de wereld ingegaan. Hopelijk komt de wens terecht bij iemand die hem nodig heeft.
Daarna volgt weer een stukje dijk en dan begin ik te wankelen. Nijmegen doemt op. Ik ben oververhit, oververmoeid en ik moet steeds huilen omdat het einde in zicht is. Terwijl mensen op hun handdoekjes ontspannen langs de Waal zitten en ik allerlei vrolijke kinderstemmetjes hoor, zijn voor mij de laatste kilometers echt afzien. Ik moet even ventileren en op een metalen trap onder de brug, praat ik tegen m’n telefoon. Gek genoeg werkt het filmpje maken helend.
Emoties ontladen
En dan ben ik in Nijmegen. De stad stinkt en is druk. Wat een overgang, dit ben ik niet meer gewend. Nog één laatste trap op en ik ben in de Stevenskerk. Uitgeput laat ik me in een kerkbank vallen en huil met lange halen, alle anonieme toeristen negerend die in een boogje om me heen lopen. Een andere man dan bij de start schrijft mij uit. Gehaast handelt hij de formaliteiten af en niet veel later sta ik beduusd buiten. Helemaal alleen, vies, warm, moe en met een stempel in m’n boekje. Ik ga wijdbeens en verslagen op een bankje zitten en huil stiekem in m’n handdoek.
En dan komt er een oudere vrouw aan. Zij werkt ook in de kerk. Er ontvouwt zich het volgende gesprek:
“Heb je het gehaald?”
“Jaaa, huhuhuuu”
“Och, heb je al drinken gehad?”
“Nee, nog niet”
“Ach, Arie (?) is ook zo druk. Wacht maar even. Let even op m’n tas”
Ze beent weg en komt even later terug met een koud glas water en aait me even over m’n wang. Dat gebaar is zo teder en daar komen de tranen weer. Sorry, het is de ontlading mevrouw.
Dankbaarheid
Niet veel later is mijn man er ook. Hij neemt mijn snikken voor lief en hij haalt koud drinken uit zijn tas. Ik doe mijn schoenen uit en zie nu waarom mijn voeten zo zeer deden. Ik heb geen zin in een terras. De drukte komt op me af. Ik ben nog even te druk met mezelf. We lopen rustig naar de auto, waar ik dankbaar de airco instap. Niet veel later zie ik door het autoraam de Waalstranden voorbijflitsen, de mensen die ontspannen zitten op hun handdoekjes, de brug en andere herkenningspunten, waar ik voor mijn gevoel nét nog was. En ik besef dat het nu klaar is. Dag Nijmegen, dag zon, dag natuur, dag magie, dag wandeling. Er rest mij nu alleen nog dankbaarheid, onmeetbaar veel dankbaarheid!
De fysieke reis is voorbij, maar zoals Damiaan Messing (pionier van de Walk of Wisdom) beschrijft in de ‘Kleine handleiding voor de moderne pelgrim’, volgt nu stap 5. Dit is ‘de tijd voor terugblikken en bezinnen op je reis.’ En geloof me, twee jaar later denk ik nog vaak met weemoed terug aan deze reis en wat het me gebracht heeft. Later neem ik nog deel aan een terugkomdag van pelgrims van de Walk of Wisdom in het klooster en schrijf ik een gedicht over mijn ervaringen. En mijn laatste stappen zijn nog niet gezet, de wandelhonger is nog niet voorbij!
Even voorstellen:
Ik ben Simone Venderbosch. Ik houd van wandelen, in m’n eentje. Ik wandel enkel gemarkeerde routes en het liefst die met een boekje. Uren, dagen, weekendjes of weken. Mét of zonder tent. Overgave, vertrouwen, vrijheid, rust, verstilling, de natuur en de elementen staan voor mij centraal tijdens het wandelen. Mijn verhalen beschrijven de ervaringen die ik opdoe, mijn gestuntel, de moeilijke, gênante en de euforische momenten. Het ene moment beschouwend, dan weer met een korreltje zout. Gewoon zoals ik ben.