‘Ik loop en ik heb lief’ (2) (Dineke de Velde Harsenhorst, pelgrim 933)
Een prachtig verhaal van Dineke de Velde Harsenhorst
Twee dagen ga ik lopen. Met een overnachting bij Gabriëla en Ferdie in Kranenburg.
Ik pak de tocht op waar ik vorige keer gestopt ben. Hoewel de tocht niet stopte toen ik niet liep, de Walk of Wisdom is al aardig onder mijn huid gekropen.
Dat deed de kou ook deze keer. Vooral de eerst dag, die druilde en miezerde maar voort.
Ik verdwaal direct. Al op de route naar Beek, een route die ik zo goed ken. Hoe kan dat nou? Opeens ben ik weer boven in Berg en Dal in plaats van beneden in Beek. Ik loop de gewone autoweg naar beneden en besluit de route bij hotel Spijker weer op te pakken. Met mijn handen om een warm bakkie cappuccino heb ik het gevoel dat ik er al een dag op heb zitten. Ik ben een goed uur onderweg….
Getik van regen op een dunner wordend bladerdak. Berken spatten uiteen in een feest van gele blaadjes. Ik denk aan wat Jos schreef op Facebook: Omdat de bladeren vallen in de herfst wordt het behalve donkerder ook lichter.
Het voordeel van zo´n druildag is dat je zo goed als niemand tegenkomt in het bos. Het heeft wel iets heel alleens. Alleen ik, het boekje met de routebeschrijving en de wegwijzers met de Pelgrim.
Op de Duivelsberg wordt bewaarheid wat ik vreesde: het restaurant is vanaf 1 november dicht op maandag. Vandaag is het maandag 7… Ik ga zitten onder een overdekt stukje terras en eet sniffend en kleumend mijn gekookte worteltjes op. Staande terrasverwarmers slaan me werkeloos gade.
Daarna verdwaal ik drastisch. Ik loop terug om de gemiste afslag te vinden, maar door een dik bladertapijt zie ik niet meer wat ‘paden’ zijn en wat ‘bos’ is. Ik ben enkel en alleen nog maar tussen de bomen. Ik geef me over, dool wat rond maar voel me niet verloren. In plaats van de route via de Groesbeekse landerijen, loop ik uiteindelijk de druk bereden weg van Nijmegen naar Kranenburg. Want in Kranenburg zal ik geraken!! Ik weet namelijk dat mij daar een warm onthaal, een heerlijk maal en een houtkachel wacht. Wat een zegen dat er vrienden zijn.
Eindeloos lopen
Dag twee is een heel andere. Hij begint met zon en nevel, waardoor diffuse lichtstralen als sluiers tussen de bomen hangen. De kleurenpracht is goddelijk en de stilte in het Reichswald oorverdovend. Eindeloos lopen kun je er, wat een heerlijk bos. En ik dacht nog wel dat het saai was met al die rechte paden…
Precies om 12.00 uur loop ik het bos uit, de zon staat recht voor me. Weiland, koeien, uitzicht, warmte. Wauw, of in dit kader beter: WoW.
Verder gaat het. Over de Diepen, Jansberg, Kiekenberg, Mookerheide….allemaal gebieden waar ik gewandeld heb, afzonderlijk van elkaar, maar deze Pelgrimstocht verbindt ze mét elkaar en daardoor komt alles in een ander perspectief. Ik begrijp connecties, tussenruimtes, hoe de gebieden ten opzichte van elkaar liggen en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Het wordt één geheel.
Dat proces voltrekt zich ook in mij. Als vanzelf leg ik verbindingen en worden ‘losse ietsen’ in mij één geheel. Ik kan geen woorden geven aan wát er precies gebeurt, maar ik weet zeker dát er iets gebeurt. Zo binnen zo buiten.
Ik ben dankbaar dat ik dit allemaal mag en kan zien, horen, voelen en ervaren. Dat ik dit pad mag gaan, dat ik benen heb die me dragen en dat ik in een land woon en een buurland heb waar ik vrij in en uit kan lopen.
Ik loop, leer diep buigen en buigen blijkt liefhebben te zijn.
‘sprookjesachtig Reichswald.’
‘Het Reichswald laat me weer los.’
‘De Jansberg, oprijzend uit de Diepen.’
‘De Pelgrim. Mij trouw de weg wijzend.’