Ave Maria (gastvrouw in het Emmausklooster, deel 2)

Foto: Simone Venderbosch

Door Simone Venderbosch

Precies één dag geleden reed ik deze kant op. Nu zit ik op mijn kamer en kijk uit mijn raam en zie hoe het mais gedorst wordt, hoor de eenden kwaken, de verwarming pompen en ineens voel ik me leeg. Na mijn aankomst gisteren, ben ik constant in de weer geweest mét of voor anderen. Het was gezellig en alles liep goed. Maar nu is het stil en valt er een leegte.

De pelgrims zijn weer op pad, iedereen is klaar met zijn ochtendrituelen en de stof dwarrelt neer in het klooster. De gele sleutelhangers bungelen nog na aan de sleutels van de kamerdeuren hier in de gang, de naambordjes zitten op de deur, de stamppot boerenkool staat op het aanrecht te ontdooien, er naast staan mijn heerlijk geurende gevulde appeltjes uit de oven af te koelen, de kraan druppelt nog na in de holle keuken, kaarsjes zijn uitgeblazen, deuren dicht en de stemmen en voetstappen zijn weggeëbd. Alles is opgeruimd en fris, in afwachting van de nieuwe gasten. En ineens voel ik mijn rug, mijn voeten en de slaap achter mijn ogen kloppen. Ik kruip onder mijn wollen dekens en kom tot rust.

Toen ik gisteren aankwam, was het een beetje chaotisch. Er was een groepje in de refter aan het eten, de coördinator had 2 gesprekken, er kwam nog een vrijwilliger en nog één en moest er koffie gezet worden om 14.30 of 15.00 of 16.00? Wat was het nou ook alweer? Er werd aangebeld en ik ontving de mensen, de pelgrim die arriveerde kreeg koffie, een kamersleutel en ik probeerde overzicht te krijgen. Op een gegeven moment zat iedereen gelukkig in zijn eigen rol en was er even een moment van rust. Samen met een andere vrijwilliger dronk ik thee en hadden we een fijn gesprek. Flanerend door te tuin,  plukten we dahlia’s voor in de kapel en in de refter, luisterde ik naar haar verhaal en op haar beurt stak ze mij een hart onder de riem over mijn eerste meditatiemoment. Het was een hartverwarmend moment.

Toen ze wegging, besloot ik de kachel in de refter aan te steken. Het is koud en moeilijk te verwarmen, een klooster. Met het vele in- en uitgaan van mensen, vervliegt de warmte snel. En ik vind het belangrijk dat de plek waar we samen zitten en eten als een warme en welkome plek voelt voor de gasten. Daarna wou ik in de keuken gaan helpen met koken. Maar de bel ging, en luidde daarmee de komst van de laatste gasten in. Ik ontving ze, wees ze de zitkamer en toilet en gaf aan dat ik over een paar minuten ging starten met de meditatie in de kapel. Geen tijd meer om te helpen in de keuken en niet om even tot mezelf te komen voor aanvang. Dan moet het maar zo.

In de kapel sloeg ik een bladzijde open van het bomenboek die ik bij me had en zette die tussen de kaarsen in. Een spotje verlichtte het plaatje van het bos op een magische wijze en ik begon. Ik begon met het gedicht die ik zelf als eerste te horen kreeg in deze kapel. Bij de eerste alinea was ik nog erg onrustig, maar toen voelde ik de woorden binnenkomen terwijl ik sprak en daalde de rust in mij neer. Als spreker stond/zat ik voorin de kapel, op een plek waar ik nooit zelf zou gaan zitten en ik voelde me een beetje bekeken. Maar ik wist dat het tussen mijn oren zat, want de gasten waren voelbaar in zichzelf gekeerd. Ik was voor het eerst in mezelf gekeerd met mijn ogen open, omdat ik de klok in de gaten moest houden. Maar het was goed. De vlam van de kaarsen, het plaatje, de noesten in de vloer en uiteindelijk staren in het niets, maakten dat ik wel tot mezelf kon komen. Het is dan ook lastig om degene te moeten zijn die de stilte verbreekt. Na mijn afsluitende woorden, liet ik mijn gasten rustig hun moment pakken om weer in actie te komen en liep ik langzaam en geruisloos naar de keuken.

Ergens halverwege de donkere koele hal, schakelde ik terug naar de dagelijkse realiteit, hielp ik met het serveren van het eten en schoof daarna aan bij de gasten aan tafel. Het is wel even zoeken naar jouw rol in dit geheel. Ik ben aan de ene kant gastvrouw, om te dienen, maar aan de andere kant maakte ik ook deel uit van dit clubje. Dus ik probeerde zoveel mogelijk te luisteren en uitnodigende vragen te stellen, vertelde ook zelf wat en trok me dan weer een beetje terug. Er werd uiteraard veel over het wandelen gepraat. Er hing een fijne sfeer en ieder leek op zijn gemak te zijn. Na de afwas, dronken we samen koffie in de woonkamer, met een bewoner van het huis. Nu ik tot stilstand kwam, voelde ik overviel me de vermoeidheid en merkte ik dat het ineens genoeg was.

Na eerst alles te hebben opgeruimd en afgesloten, kon ik naar mijn kamer. Ik rommelde een beetje ongemakkelijk rond, kon me niet echt ergens toe zetten. Met een grote kop thee nestelde ik mij aan het bureau. Daar spreidde ik mijn inspiratiebronnen uit voor de meditatie van morgenvroeg. Ik stemde af op de gasten en bedacht waar zij morgenochtend behoefte aan zouden hebben. De keus was snel gemaakt. En toen was ik klaar. Ik liep door de koude gang naar de douches, beseffend dat de gasten daar achter de deuren ook hun eigen dag aan het afronden waren en misschien wel de dag van morgen aan het doornemen waren. Ik glimlachte tevreden in mezelf. Wat leuk, morgen wacht jullie weer een nieuwe wandeldag!

De volgende ochtend liep ik behoedzaam van mijn gebouw waar ik sliep, naar de achteringang van het klooster. Ik genoot van het alleen zijn in het klooster dat nog in rust was. Maar ook om de gasten een goed welkom te geven. Dus ik deed de buitenlamp aan, zodat ze de ingang konden vinden, liet de keuken ontwaken, ontstak de kaarsen, zette klassieke muziek op in de kapel, dekte de tafel en ging in alle rust in mijn eentje met een grote kop thee alvast op de houten bank zitten. De warmte van de thee en de muziek maakten me helemaal ontspannen. Iets voor half 8 luidde ik de klok, wachtte ik met het Ave Maria op de achtergrond op de gasten die ingetogen binnendruppelden. Ik kon deze keer echt genieten van mijn meditatie op deze mooie ochtend, op deze fijne plek. De zegening voor onderweg werd door de gasten goed in ontvangst genomen. Na afloop herkende ik de melancholie en het ietwat opgelaten zijn over het starten aan een nieuwe wandel dag in de ogen van de gasten. Wat mooi om te zien!

Ik verliet weer rustig de kapel en glimlach als ik merk dat de gasten net als ik de stilte van de bezinning nog met zich meedragen als ze de refter inkomen. Aan de ontbijttafel, komt de energie weer langzaam terug. Thermoskannen worden gevuld, lunchpakketjes gemaakt en het boekje van de Walk of Wisdom ligt verwachtingsvol op de houten tafel te wachten op de dag die er voor ze ligt. Deze handelingen en dit gevoel zijn zo herkenbaar. Zo fijn om hier deelgenoot van te mogen zijn. Ik sla ze glimlachend te rade. Als we afscheid nemen van elkaar wens ik ze een fijne dag. Daar gaan ze. Wees gegroet, Ave, Ave Maria.

Het eerste deel over gastvrouw zijn in het klooster lees je hier: ‘Om u te dienen’

Tekst: Simone Venderbosch

Ik hou van wandelen en van schrijven. Mijn wandelverhalen zijn persoonlijk, eenvoudig en beschrijvend. Soms diepgaand, dan weer met een korreltje zout. Gewoon zoals ik ben.