Als kind leerde ik een prachtig woord: meanderen. Het beekje waar we met blaadjes een bootjesrace speelden, slingerde met scherpe bochten door het bos. Om te winnen, moest je blaadje terecht komen in de snelle stroom van de buitenbochten. Als je pech had, kwam het terecht in het bijna stilstaande water in de binnenbocht of nog erger het dreef op de oever. “Die bochten noemen ze meanderen”, vertelde mijn moeder. “In veel grote rivieren halen ze die bochten eruit, dan kunnen de schepen sneller doorvaren.”

Eén stroom

Tijdens de Walk of wisdom dacht ik vaak aan dit mooie mijmerende woord meanderen. Bij beekjes, op de slingerende dijkjes met heel in de verte die rechtgetrokken rivier of de nieuwe kaarsrechte dijk.

En zelfs als er geen water te bekennen was. Gaandeweg werd de route voor mij namelijk één grote meanderende stroom. Ik liet me graag meevoeren en oefende om meanderend te leven.

Wie zoals ik leeft in Nijmegen, is pelgrim op bekend terrein en moet  dus de verleiding weerstaan om af en toe een kortere weg nemen. Zelfs zonder kaart wist ik wanneer de route me dichter of juist verder van huis bracht, herkenningspunten doken soms zelfs heel in de verte op. Je loopt weg uit Nijmegen, de wijde wereld in….. Dan maakt het pad een scherpe draai en lijkt het of je weer terug loopt naar de stad. Tot het pad weer een bocht maakte….

Vastbesloten om me te laten leiden door de zaailing, liep ik de kronkelende weg waarop anderen me voorgingen. Eerst voelde het als het lopen van een labyrint. Gaandeweg werd het echter meanderen rond Nijmegen. Niet eens meer doelgericht op weg naar een middelpunt zoals bij een labyrint maar enkel nog onderweg, als een blaadje dat zich mee laat voeren met de stroom.

Stil genieten

Een meanderende stroom heeft een natuurlijk bochtig verloop waardoor aanwas plaatsvindt in de binnenbocht en afslag in de buitenbocht. In de stroomversnelling van een buitenbocht schoot mijn hoofd vol nieuwe gedachten en plannen. Om even later weer  bijna stil te vallen, zoals het water in een binnenbocht: rustig wachten tot de bus wel een keer zal komen, stil genieten van zoveel moois onderweg. Het volgen van de meanderende route was ook een oefening in loslaten van eigen regie en ontdekken dat je niet doelgericht hoeft te lopen om toch het einddoel te halen… Zeker met een zonnetje en prachtige herfstkleuren mocht dit wat mij betreft eindeloos doorgaan.

Maar de stroom boog af met een laatste bocht. Bijna terug bij waar ik begonnen was, met de strakke Waalkade, de vele schepen en de bruggen vol verkeer in zicht, betwijfelde ik of het zou lukken ook thuis meanderend te leven. Ik liet me bewust afzakken tot de oever van de Waal. En ontdekte dat midden in de stad de waterkant het water in alle rust en stilte een kronkelend patroon laat maken. Langs dat mooie patroon, liet ik me terug naar huis leiden.

Meevoeren

Thuis werd ik meteen vol de buitenbocht in geslingerd. Het gevaar van afslag van de opgedane energie was er meteen. Maar de opgedane ervaring om te meanderen zorgt voor iets anders. Ik kan me makkelijker laten meevoeren, in de vaart van de stroomversnelling of juist het rustige vaarwater. Ik  neem op weg naar werk of juist naar huis even niet de kortste of de snelste route maar maak bewust een omweg. Wetend hoe bijzonder onverwachte ontmoetingen kunnen zijn,  maak ik vaker zomaar een praatje of laat iemand mijn planning in de war schoppen. En als het alles bij elkaar toch nog (te) veel is, weet ik dat er een oever is, waar ik mezelf alleen maar naar toe moet brengen om op adem te komen. Ik hoop te blijven meanderen. De weg van de ziel gaat immers ook zelden over rechte wegen…

Joska van der Meer (pelgrim 786)

De fotocollage is gemaakt door Jelle Veldhorst, de zoon van Joska (de goot is van de sierlijke brug De Oversteek aan het eind van de route)