Een weg tussen hoop en cynisme: zinvolle illusie

Sven Hoekstra Last Post II

Begeleidend schrijven bij de tentoonstelling Zinvolle Illusie in de Stevenskerk, het begin- en eindpunt van de Walk of Wisdom

Je hoort ook wel eens anders, maar ik heb het katholicisme tot een jaar of achttien positief beleefd. Voor mij was het een mooi systeem waarbinnen ik zekere waarden en normen ontwikkelde. Als pubers bespraken we in de vastentijd met de pastoor de wereldproblemen. Flink discussiëren en dikwijls na afloop een glas bier. We vonden dat de wereld beter en rechtvaardiger moest worden, zoveel was zeker. Ondanks alarmerende berichten – het rapport van de Club van Rome was inmiddels verschenen – waren we ervan overtuigd dat de wereld maakbaar was. Het modernisme – met haar geloof in de vooruitgang als zin van het bestaan – hield stand.

Geleidelijk werd ik politiek bewuster. Ik ontgroeide de kerk, het katholicisme. Met christelijke dogma’s en het bovennatuurlijke kon ik niet langer vooruit, het was te vaag. De betovering werd (helaas?) verbroken. Het liberalisme leek me ook niet alles, want dat leidde tot een genadeloos kapitalisme. Ja, in die tijd was het zwart of wit. De grijzen kwamen – letterlijk en figuurlijk – later.

Jan Tregot - ik heb geen identiteitNee, dan de ideologie van socialisten en communisten, dat zou de wereldvrede brengen. Terwijl bij de christenheid de bijbel met eeuwenoude rituelen centraal bleef staan, werden door de linkse mens het marxisme en de kunsten ingezet om het volk te verheffen. Maar of je nou over ‘het Rijk Gods’ of over het ‘rijk van de mens op aarde’ sprak, een optimistisch wereldbeeld overheerste. Je moest wel een grote pessimist zijn om niet in de kunsten, in het voeren van politieke acties, in ontwikkelingshulp, kortom in de vooruitgang te geloven.

Zo’n geloof vond ik prettig. Het gaf richting aan mijn doen en laten. Als leraar maatschappijleer deed ik er alles aan de leerlingen politiek bewust te maken. Aandacht vragend voor het kwaad van het militair-industrieelcomplex  liep ik tijdens de Vierdaagse mee met de club ‘Is het hier Oorlog’ om te protesteren tegen de aanwezigheid van de vele militairen en natuurlijk ging ik naar Amsterdam en Den Haag om tegen de kruisraketten te protesteren. Op mijn spandoek stond: ‘Wat we willen verdedigen, maken we met wapens kapot’ (logische tekst voor een jonge vader die net een huis gekocht had).

Eind jaren 80 kwam er geleidelijk een einde aan dat optimistische levensgevoel. Meer dan ooit kregen de gruwelen van de 20e eeuw via literatuur en film vat op me. Hoe kun je spreken over technologische en wetenschappelijke vooruitgang als daarmee een samenleving ontstaat die op industriële wijze miljoenen mensen afslacht? De kunsten bleken ook niet in staat een betere mens te vormen.  Kampbeulen bleken na hun werk zeer te kunnen genieten van klassieke muziek. Niet alleen onder Hitler maar ook onder Stalin en Mao werden miljoenen onschuldige mensen door het systeem vermalen. En het moorden ging gewoon door: Pol Pot, Vietnam, Hutu’s en Tutsi’s, Srebrenica, Afghanistan et cetera.

Die verschrikkingen bleven gelukkig uit de buurt van mijn persoonlijk leven, maar na het stuklopen van mijn huwelijk brak er iets. Ik vond die grote verhalen waarin beweerd werd dat wetenschap, techniek, christendom, marxisme, liberalisme of welk ‘isme’ dan ook de hemel op aarde zouden kunnen brengen, absoluut ongeloofwaardig. Het menselijk onvermogen was gewoon te groot om er een fatsoenlijke wereld van te maken. Wat een hooghartigheid om te denken dat we als mens de wereld kunnen kennen en naar onze hand zetten.

Mijn gevoel sloot heel aardig aan bij wat wel het postmodernisme genoemd wordt. Daarin wordt de kenbaarheid van de wereld op de helling gezet. Aan alles wordt getwijfeld: ideologieën, de kunsten, de religies, de ander en bovenal de waarheid. Alles is relatief. Bij dit postmodernisme voelde ik me goed. Ik vertrouwde de zoekers en wantrouwde de weters. Ik voelde me wel thuis bij die nieuwe tijdgeest. Maar er ontstond een probleem bij de praktische uitvoering.  Ik had twee energieke zonen en daar maak je geen stevige mensen van als je ze opvoedt met onzekerheid, cynisme en het idee dat een onverschillig universum overheerst. Bovendien was een dergelijke houding niet echt stimulerend in de ontwikkeling van Intermedi-Art Kunstzaken (mijn kostwinning).

Ik besloot om het postmodernisme, min of meer, de rug toe te keren. Ik knutselde aan een voor mij passend ´filosofietje´ dat opgebouwd werd met alles wat ik aan genen, kennis en levenservaring in huis had. Dat werd mijn ‘zinvolle illusie’.  Niet teveel denken, gewoon doorgaan en proberen iets van het leven te maken en voor anderen van betekenis te zijn. Beseffen dat menselijk kenvermogen klein en menselijk  onvermogen groot is. Blijven onderzoeken, twijfelen, proberen en erop vertrouwen dat het met mij en de mijnen  uiteindelijk wel goed komt. Meer zit er wat mij betreft niet in.

Bij de ontwikkeling van Seizoenen van het Leveneen hedendaags getijdenboek ontmoette ik Joke Hermsen die mij vertelde over het metamodernisme. Opmerkelijk dat ik nog nooit van de grondleggers van die filosofie gehoord had: Thimotheus Vermeulen (Radboud Universiteit Nijmegen) en Robin van den Akker (Erasmus Universiteit Rotterdam). Hun ideeën spreken me zeer aan en zij verwoorden de tijdgeest heel goed. Zie o.a.: https://www.groene.nl/artikel/een-verlangen-naar- oprechtheid.

Voor mij moeten de kunsten haar publiek net zo behulpzaam zijn om een eigen zinvolle illusie op te bouwen. De verschillende kunstvormen kunnen dat doen door esthetisch genoegen te verschaffen, vragen te stellen, inzicht te geven, troost te bieden, boosheid, vreugde of verdriet op te roepen, te choqueren… Maar uiteindelijk moet er lucht blijven, moeten de kunsten energie leveren waarmee een mens verder kan. Ik heb mijn best gedaan om daar met deze expositie een bijdrage aan te leveren.

Theo van Stiphout, uitgever Seizoenen van het Leven: een hedendaags getijden- en pelgrimsboek

De expositie Zinvolle Illusie is vrij toegankelijk van 17 juli tot en met 21 augustus. Stevenskerk, Stevenskerkhof 62-64.

Bronnen:

Eerste afbeelding: Last Post II, Sven Hoekstra

Tweede afbeelding: Ik heb geen identiteit, Jan Tregot

Derde afbeelding: Reis door de nacht, Annemarie Petri

Dank aan Joke Hermsen die mij op het spoor zette van Timotheus Vermeulen (Radboud Universiteit Nijmegen) die samen met Robin van den Akker schreef over het metamodernisme. Zie bijvoorbeeld
https://www.groene.nl/artikel/een-verlangen-naar-oprechtheid