Een tamme vreemdeling op de stuwwal

132a3804-4902-47d8-8d80-52c8884b8e08.jpg

132a3804-4902-47d8-8d80-52c8884b8e08.jpg

Natuurbeheerder en – fotograaf Fokko Erhart heeft aangeboden voor de walk of wisdom een blog te schrijven over de natuur aan onze 136 kilometer lange route. Hieronder zijn eerste bijdrage. 

Op de stuwwal bij Beek staat de dikste boom van Nederland. Het is een tamme kastanje. Deze boomsoort kwam oorspronkelijk niet in Nederland voor. Hij is wat biologen een exoot noemen. Vanwege zijn voedzame vruchten hebben de Romeinen hem ruim 2000 jaar geleden meegebracht tijdens hun tochten langs de grens van hun toenmalige Rijk. Een imposante boom deze tamme kastanje, zeker vanwege zijn recordomvang. Ieder weldenkend mens zal het er mee eens zijn dat deze boom lekker moeten blijven staan en nog dikker mag worden. Toch levert de aanwezigheid van zijn soortgenoten discussies op tussen natuurbeheerders. De ene wil de tamme kastanjeboom behouden, de ander is tegenstander van dit soort bomen omdat ze een ongunstige invloed zouden uitoefenen op inheemse planten en diersoorten.

b2ap3_thumbnail_fe1505_3524_wildernisfoto.jpg

De tamme kastanje (Castanea sativa) waar het hier over gaat is terug te vinden op de stuwwal bij Nijmegen. In de Heerlijkheid Beek te Beek-Ubbergen staat hij aan de bron van de Vossenbergbeek. Hij is keurig voorzien van een bordje, waarop te lezen staat dat de stamomtrek 850 cm bedraagt, waarmee hij dus het predikaat “De dikste boom van Nederland” mag voeren. Deze boom wordt ook wel aangeduid als kabouterboom. Logisch, want onder zo’n woudreus voel je je al gauw nietig. Nou kunnen kabouters best wel oud worden maar of er kabouters zijn die deze boom in zijn prille jeugd (zo’n 475 jaar geleden) werkelijk hebben gezien is nog maar de vraag.

Deze kabouterboom is trouwens niet de enige tamme kastanje op de stuwwal. In de nabijgelegen bossen van het Wyler- en Duivelsberg komt hij regelmatig voor. Hier zijn tweehonderd jaar geleden lanen met tamme kastanjes aangelegd en van daaruit heeft hij zich in de omliggende bossen verspreid. Procentueel is hun aandeel echter laag; volgens Staatsbosbeheer beslaan ze slechts 1% van het totale bosoppervlak.

Binnen Nederland is de tamme kastanje echter nog zeldzamer en aaneengesloten bossen ontbreken vrijwel volledig. Wel zijn dit soort bomen te vinden op landgoederen en in parkbossen, zoals Sonsbeek bij Arnhem, ’s-Gravenland bij Hilversum of in de bossen op de Utrechtse Heuvelrug.

Een bijzondere verschijning deze kastanje. Goed uitkijken dus naar bomen met ruwe stammen, hun kenmerkende lancetvormige bladeren (zie foto) en de stekelige bolsters die vanaf begin oktober onder de bomen liggen; die de vruchten beschermen.

Deze vruchten zijn trouwens eetbaar. Wel is het advies om de kastanjes eerst te wassen met zeep, daarna hun punt in te snijden met een mesje, bestrooien met wat (zee)zout en ze tot slot 10 – 15 minuten in een voorverwarmde oven (ca. 200 oC) te poffen. Na het poffen de schil verwijderen. Koken kan ook, daarvoor wordt 30 minuten geadviseerd. In de Franse keuken is puré van deze vruchten bekend als crème de mannon. Eet smakelijk! 

b2ap3_thumbnail_fe1511_0397_wildernisfoto.jpg

Meegebracht door de Romeinen

De tamme kastanje komt van oorsprong niet voor in Nederland. Hij is ruim 2000 jaar geleden meegebracht door de Romeinen. Juist hier op de heuvelrug waren een aantal legerplaatsen gevestigd. De Rijn vormde de noordgrens van het Keizerrijk en diende verdedigd te worden tegen woestelingen. Het uitzicht was toen wel anders dan heden ten dage. Vanaf de voet van de stuwwal strekte zich vermoedelijk een 15 kilometer brede negorij van moeras, stroompjes en ooibossen uit. Lastig te doorkruisen en daarom een prima verdediging van het Romeinse Rijk.

Wild zijn of wild worden

Voor de komst van de Romeinen kwam de tamme kastanje alleen voor ten zuiden van de Alpen. Dit maakt dat de natuurbeheerders heden ten dage discussies voeren over het blijven of verwijderen van deze boomsoort.

De ene stroming vind dat in de Nederlandse bossen zo veel mogelijk inheemse bomen moeten staan (dus soorten die wild zijn). Ze verwijzen naar het “Biodiversiteitsverdrag van Rio de Janeiro“, dat Nederland in 1992 heeft ondertekend. In dit verdrag staat dat Nederland verantwoordelijk is voor het behoud van soorten en rassen die van oorsprong in Nederland voorkomen. Omdat de tamme kastanje een exoot is, is hij minder goed aangepast aan het Nederlandse klimaat. En misschien belangrijker nog is het feit dat er in Nederland nog niet zoveel planten- en dierensoorten zijn die zich hebben kunnen aanpassen aan het samenleven met die tamme kastanje.

Het andere kamp vind dat tamme kastanjes mogen blijven staan, omdat ze zich al meer dan 100 jaar zelfstandig in de Nederlandse natuur voortplanten (ze zijn wild geworden).

Om die reden staat deze soort bijvoorbeeld in het Nederlands soortenregister aangegeven als ‘oorspronkelijk’. Dit register is samengesteld door een groot aantal kennisorganisaties in samenwerking met de Nederlandse overheid. Deze stroming vind dat het bosbeheer zich moet richten op het behouden van de bomen die bewezen hebben in Nederland te kunnen leven en voortplanten. Het historisch voorkomen van zo’n soort wordt van minder belang geacht.

b2ap3_thumbnail_17ff1380-bb83-4f4b-b488-12b8c366afc7.jpgLokaal beheer

Op de Duivelsberg is een compromis gevonden voor het beheer van de tamme kastanjes. Binnen de bospercelen worden de kastanjes uitgeselecteerd omdat het een exoot is, maar langs de paden mogen ze blijven staan vanwege hun ‘recreatieve waarde’.

Een goede keuze vind ik. Tenslotte is het belangrijk dat zo veel mogelijk mensen genieten van de natuur. 

Fokko Erhart